wonen en groen zijn niet meer elkanders vijanden, maar doordringen elkander geheel
Van Tijen
De steden worden steeds belangrijker als leefgebied voor allerlei soorten planten en dieren. De biodiversiteit in steden is tegenwoordig zelfs vaak hoger dan op het platteland, omdat er veel variatie en afwisseling is in het landschap en er weinig bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Juist in de steden is er veel dynamiek en zijn er veel ontwikkelingen, waardoor er volop kansen zijn voor het bevorderen van de biodiversiteit.Ik ben in Schotland op excursie in een Natuurinclusieve wijk Findhorn. Hier wordt de natuur geintegreerd in de bouw van het huis en de omgeving. Voor mij is dit een paradijs voor mens en dier.

de natuur is te gast in de stad
Onze omgeving verandert snel. Juist in deze transitie, met klimaatverandering, verstedelijking en afnemende biodiversiteit, speelt groen een hoofdrol. In de stad is daarom een toekomstbestendige visie nodig die inspeelt op de eisen vanuit de maatschappij; een samenleving waarin iedereen kan participeren, waar kansen liggen om biodiversiteit te vergroten én waar het prettig wonen en werken is. En in ons karakteristieke Nederlandse buitengebied is juist een
zorgvuldige en inclusieve omgang met natuur- en landschapswaarden nodig.
de omgeving doet ook mee
Het gaat niet alleen om natuur inclusief bouwen van een woning. Er moet veel meer (natuurlijk) groen in de directe omgeving worden toegepast. Zo is er ook een leefruimte voor mens en dier waar men kan recreeren, voedsel kan verbouwen en waar ook de dieren kunnen fourageren. Maar ook klimaatverbetering speelt een belangrijke rol, zoals het tegengaan van hittestres, wateroverlast of juist droogte. Het gaat dus om een brede scope van natuurinclusief bouwen. Simpel gezegd: je kunt wel met met natuurmaatregelen stimuleren dat egels terugkeren in de stad, maar als ze vervolgens worden plat gereden, heeft het weinig zin. Dit vraagt om gebiedsgerichte maatregelen voor natuur, waarbij rekening wordt gehouden met de plek in de stad. Steeds meer gemeenten hebben de ambitie om natuurinclusief bouwen te stimuleren. Maar wat is natuurinclusief bouwen en hoe kun je prestatie-eisen stellen aan renovatie en nieuwbouwprojecten?

de peen, de preek en de zweep
Hoe kunnen we er voor zorgen dat er meer groen- en natuurinclusief gebouwd wordt. Met stimuleren (peen) kennis delen en communiceren (de preek) en handhaving en regelgeving (de zweep) zijn de opties die je hebt om dit voor elkaar te krijgen. Welke tools wil je als gemeente inzetten om bouwers te verplichten of te stimuleren om natuurinclusief te bouwen? Dat kan door het ontwikkelen van een puntensysteem zoals Arcadis dat heeft ontwikkeld voor de gemeente Den Haag en Amsterdam. Voor de stimulering van natuurinclusief bouwen is een uitgebreid ‘menu’ opgesteld van maatregelen waaruit gekozen kan worden. En dit menu gaat niet alleen over het gebouw, maar ook om de woonomgeving. Door voor bouwprojecten, maar ook door met de gezamelijke woningbouwcooperaties in overleg te gaan om afspraken te maken over het opstellen van een soortenmanagement plan. Verder kan natuur- en groeninclusief bouwen opgenomen worden in de omgevingsvisie en het omgevingsplan.

de natuurbeschermingswet geeft handvaten om in actie te komen
Inmiddels doen veel meer steden mee om natuurinclusief te bouwen zoals Tilburg, Amsterdam, Den Haag, maar ook Zeist, Breda, Utrecht en Nijmegen. Tilburg was wel de eerste gemeente die een soortenmanagementplan opstelde en dat koppelde aan een door de provincie verleende gebiedsontheffing van de wet Natuurbescherming. Als eerste zijn ze grootschalig gaan onderzoeken waar de diverse diersoorten zich in de stad bevinden. Op basis van die inventarisatie hebben ze vervolgens een gebiedsontheffing van de provincie gekregen. Nu zijn ze proactief met bouwers en ontwikkelaars die in Tilburg werkzaam zijn aan het regelen dat er overal waar gebouwd natuurinclusieve voorzieningen worden aangebracht.
Bouwers en ontwikkelaars die hier gebruik van willen maken, moeten zich conformeren aan het door Tilburg opgestelde ecologisch werkprotocol en moeten daarnaast diverse natuurinclusieve maatregelen treffen in hun projecten. Tilburg heeft voor deze aanpak gekozen omdat ze er telkens weer tegenaan liepen dat voor ieder bouwproject afzonderlijk het hele ontheffingstraject moest worden doorlopen. Dat duurde lang en kostte veel geld, terwijl ze eigenlijk helemaal niet wisten of ze de dieren in stad wel voldoende bescherming boden op deze manier.
Nu hanteren ze een aanpak waar alle betrokkenen voordeel van hebben. De bouwers en ontwikkelaars kunnen sneller en goedkoper hun projecten realiseren. De stedelijke natuur wint aan kwaliteit. En de vogels, vleermuizen en andere gebouw bewonende soorten in de stad gaan er echt op vooruit omdat er meer dan voldoende verblijven zijn voor ze. Als iedereen dit zou doen, zouden we op termijn wel eens voor elkaar kunnen krijgen dat die hele wet Natuurbescherming overboord kan.
De huismus was heel lang de bekendste vogel van het land. De huismus staat sinds 2004 op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels en in ook Amsterdam is het aantal mussen sinds de jaren zeventig teruggelopen.
Vogelbescherming

Omgevingswet
De omgevingswet die naar verwachting op 1 januari 2022 van kracht wordt, biedt kansen voor gemeenten om beter te sturen op natuurinclusief bouwen. Zo kan de gemeente het puntensysteem opnemen in de omgevingsvisie. De omgeveingsvisie wordt daarbij ingezet als instrument om op gemeentelijk niveau prioriteiten te benoemen op het gebied van biodiversiteit en klimaatadaptatie. Dit vormt de basis voor de op te stellen omgevingsplannen, die naar verwachting vanaf 1 januari 2022 de bestemmingsplannen gaan vervangen onder de nieuwe omgevingswet. Hiermee ontstaat een juridische basis voor klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit bij ruimtelijke ontwikkelingen. Met de groen maatregelen uit het punten systeem kunnen tegelijkertijd meerdere belangen worden gediend; Ook kan het punten systeem gebruikt worden om de bestaande natuur in de stad te waarderen. Hiermee kan invulling gegeven worden aan de verplichting om omgevingswaarden in beeld te brengen.
Aanbestedingen van projecten zijn een ander instrument. Gemeenten, provincies en rijksoverheden stappen bij aanbestedingen steeds vaker over op BPKV-voorheen EMVI, wat staat voor beste prijs, kwaliteitsverhouding in plaats van louter de laagste prijs. Zo kunnen overheden bijvoorbeeld voorschrijven dat een minimaal aantal punten moet worden behaald voor natuur inclusief bouwen.
Je hoopt natuurlijk dat de projectontwikkelaars en verhuurders uit zich zelf al natuurinclusief gaan bouwen, omdat groene woningen in groene wijken in waarde stijgen of beter verhuurbaar zijn, maar daar mag je niet van uit gaan met deze wining krapte op de mark.
koplopers
De stadsecoloog van Tilburg; Mischa Cilessen is hier dan ook blij met de toegenomen aandacht voor natuurinclusief bouwen en ontwerpen. In principe staan partijen die in onze stad iets willen bouwen of ontwikkelen daar ook zeker voor open. Mits je als gemeente in staat bent om het al heel vroeg in het traject in te brengen. Het liefst zou je als ecoloog al aan tafel willen aanschuiven als de architect aan het werk gaat. Want als natuurinclusieve maatregelen een aanpassing van de bouwtekeningen vereist, wordt het opeens een stuk complexer. Als het bijvoorbeeld gebeurt, wanneer de vergunningaanvraag wordt ingediend is het al te laat.
In dit webinar maakt u kennis met initiatieven op dit vlak uit Tilburg en Amsterdam. U ziet onder andere hoe de Omgevingswet kan bijdragen aan de transformatie naar een natuurinclusieve samenleving.
Wel hoop ik dat natuurinclusief een blijvertje zal blijken te zijn. Ik heb daar wel enige zorgen over. Als er een recessie komt, is de natuur het eerste belang dat uit beeld verdwijnt. Het moet daarom nog veel meer in onze genen gaat zitten. De manier om dat te bereiken is te wijzen op het feit dat het goed is voor de mensen om in een groene, natuurrijke omgeving te wonen en te werken. Pas als stadsbewoners zelf bereid en in staat zijn om te onderkennen dat natuurinclusiviteit leidt tot een aantrekkelijke én comfortabele stad, kan het een blijvertje worden.”
natuurinclusief betekent dat je de natuur niet alleen optimaal gebruikt maar die ook spaart en verzorgt.
Mischa Cilessen

Biodiversiteit verhogend: Groene daken zijn een paradijs voor o.a. bijen. In de periode april t/m augustus kunnen we genieten van een bloeiend dak met zoemende vrienden. Ook andere insecten zoals vlinders worden aangetrokken door het bloeiende sedum. En dat is weer een feest voor vogels! Bescherming van het dak Het dak bedekken met een groen dak zorgt ervoor dat deze niet beschadigd wordt door weersinvloeden zoals UV-straling. Dat maakt dat het onderliggende dak zelfs 2 tot 3 keer langer meegaat
Een soortenmanagementplan i.c.m. een gebiedsontheffing is de enige manier om gebouw bewonende soorten voor de toekomst te behouden/ krijgen in een gunstige staat.
Mischa Cilessen
Natuurinclusief handelen en bouwen
Natuurinclusief bouwen is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, niet het rekening houden met planten en dieren bij de bouw. Dat geeft namelijk geen enkele garantie dat deze soorten daar uiteindelijk beter van gaan worden, terwijl dit wel de insteek moet zijn. Een betere omschrijving is daarom: Natuurinclusief bouwen is het creëren van een meerwaarde voor biodiversiteit bij het bouwen ten opzichte van de situatie daarvoor. De situatie na het bouwen moet voor biodiversiteit dus gunstiger zijn dan ervoor.

Waarom natuurinclusief bouwen?
Er zijn verschillende beweegredenen voor mensen om natuurinclusief te bouwen. Uiteraard is er de veelgenoemde reden dat het is opgelegd door de (lokale) overheid, maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit niet de meest inspirerende aanmoediging is. Een meer valide reden, die meer voor de hand ligt, is het steuntje in de rug dat verschillende soorten hard kunnen gebruiken. Bepaalde soorten hebben zich door hun sterke aanpassing aan en sterke verbintenis met onze leefomgeving ook kwetsbaar gemaakt voor plotselinge veranderingen die mensen aanbrengen aan deze leefomgeving. Denk hierbij aan het naïsoleren van spouwmuren die belangrijke verblijfplaatsen voor vleermuizen zijn.
Anderzijds kan het stedelijk gebied juist ook kansen bieden voor soorten die hun oorspronkelijke leefgebied buiten de stad zien verdwijnen. Scholeksters bijvoorbeeld die grinddaken gebruiken om te broeden. Een andere reden om natuurinclusief te bouwen is dat veel mensen genieten van ‘natuur’ om zich heen. De meeste mensen vinden het bijvoorbeeld fijn om naar vogels en vlinders in de tuin te kijken of vinden het een onvergetelijke ervaring om ’s avonds een egel over straat te zien lopen.
We kunnen door meer biodiversiteit in de stad te creëren een prettigere leefomgeving krijgen. Uit onderzoek is gebleken dat deze natuurbeleving meer geluksgevoel en gezondheid brengt en stressverlagend werkt.
De derde reden om natuurinclusief te bouwen borduurt voort op het vorige punt, het is namelijk in het belang van de mens. Het stimuleren van bepaalde diersoorten kan helpen bij het bestrijden van ongewenste gasten. Vleermuizen zijn daarvan een goed voorbeeld. Zij verorberen grote hoeveelheden muggen en motten en kunnen daardoor hun dienst bewijzen in het bestrijden van eikenprocessierupsen of muggen in waterrijke woonwijken. Tot slot zien wij ook vaak dat bedrijven het natuurinclusief handelen, net als duurzaamheid, gebruiken om zichzelf een groen imago aan te meten. Op deze wijze wordt het een soort verdienmodel. Hoewel sommige mensen deze beweegreden als verwerpelijk zien, is er niets verkeerd aan, mits men kiest voor een serieuze aanpak die ook écht bijdraagt aan het verbeteren van de biodiversiteit.

Hoe aan te pakken?
Onder natuurinclusief bouwen valt, naast het fysieke bouwen, ook het ontwerpen en de aankleding van de omgeving rondom het bouwwerk. Welke maatregelen genomen kunnen worden is verschillend per project. Er is echter wel een aantal zaken waarmee rekening gehouden moet worden. Kijk goed in de omgeving welke soorten er voorkomen. Kies voor goed onderbouwde maatregelen en gebruik goede materialen. Een hulpmiddel bij het vinden van passende maatregelen is de website van bouw natuur inclusief

Tot slot
Natuurinclusief bouwen is in opmars en dat is een goede ontwikkeling. We zien alleen nog een groot verschil in het ambitieniveau. Soms kiest men slechts voor het plaatsen van vogelkastjes en bij andere projecten wordt de hele omgeving biodivers ingericht. Het is goed dat we elkaar uitdagen om bestaande kansen te benutten en nieuwe kansen te creëren, maar ook om de verbinding te maken tussen bedrijven, overheden en burgers om samen aan een leefomgeving te werken die beter is voor mens en biodiversiteit.
de groene stad challange
Groene steden en dorpen dragen bij aan het opvangen van klimaatverandering, het herstel van de biodiversiteit en de bevordering van de gezondheid van bewoners. Daarom de Groene Stad Challange alle gemeentes in Nederland uit om deel te nemen aan de Groene Stad Challenge 2021 om samen een enorme biodiversiteits stap te gaan zetten.
10 Tips om direct goed aan de slag te gaan:
Maak onderstaande tips tot je nieuw handelingsperspectief en gebruik de mogelijkheden die je hebt om de stad leefbaar te maken voor mens en dier. Win-win-win!
1. Neem biodiversiteit integraal op als volwaardig duurzaamheidsthema
Neem het bevorderen van de biodiversiteit op aan de voorkant van processen, plannen en projecten. Dit doe je door het een integraal onderdeel te laten zijn van de besluitvorming. Een praktisch voorbeeld hiervan is het invoeren van een biodiversiteitsscan, waarin bij elk project en plan, in iedere fase bekeken wordt waar de kansen voor biodiversiteit liggen en hoe deze verzilverd kunnen worden.

2. Beschouw de stad als een ecosysteem
De geschiedenis, het omringende en het onderliggende landschap met abiotische factoren zoals bodemtype en hydrologie, moeten leidend zijn voor de ontwikkeling van natuur in de stad. Stem het type natuur, de vegetatie, de beplanting en de soorten die je aan wil trekken hierop af. Zorg voor variatie, zoveel mogelijk natuurlijke inrichting en geleidelijke overgangen. Hiermee creëer je een diversiteit aan gradiënten (nat-droog, schaduw-zon) en microklimaten wat resulteert in een grote variatie aan habitats en leefgebieden voor allerlei verschillende soorten, kortom een hoge biodiversiteit.

3. Zorg voor een robuust groenblauw netwerk
Zorg dat de stad dooraderd is met een robuust groen (beplanting) en blauw (water) netwerk, dat ook de verbinding vormt met het buitengebied. Het netwerk is een voorwaarde voor een biodiverse stad en heft tevens de harde grens op met het buitengebied. Er ontstaan ook koppelkansen voor recreatie en klimaatadaptatie in en langs dit netwerk. Een stevig, aaneengesloten en natuurlijk ingericht groenblauw netwerk zorgt voor effectievere bufferwerking van regenwater en sterkere vermindering van hittestress. Soorten verplaatsen en verspreiden zich via dit netwerk en er vindt uitwisseling plaats tussen verschillende populaties. Het zorgt bovendien voor een aantrekkelijke omgeving die uitnodigt tot bewegen en waar mensen tot rust kunnen komen.

4. Maak natuurinclusief bouwen en inrichten de standaard
Een natuurinclusieve aanpak betekent dat je zorgt voor een meerwaarde voor biodiversiteit en lokale natuurwaarden. Tegelijk draagt dit bij aan een gezonde en evenwichtige leefomgeving. Maar natuurinclusief is meer dan nestkasten in gebouwen en alleen vergroenen is niet genoeg. Zorg voor een samenhangend geheel waarin de groenblauwe ruimte en natuurinclusieve gebouwen elkaar aanvullen. Vogels, vleermuizen, bijen en vlinders hebben namelijk voldoende voedsel, water, schuil- voorplantings- en overwinteringsmogelijkheden nodig in hun leefgebied. En er moeten goede verbindingen zijn om in en uit de stad en van het ene naar het andere gebied te kunnen gaan.

5. Maak ecologisch groenbeheer de standaard
Ecologisch beheer houdt specifiek rekening met flora en fauna. Het is essentieel om biodiversiteit te stimuleren en geeft een gevarieerd en natuurlijk beeld. Ga voor een omgekeerd maaibeheer: alles ecologisch beheren, tenzij er een goede reden is om dat niet te doen. Ga voor maatwerk: laat altijd stukken ongemoeid zodat bijen, vlinders, vogels en andere dieren het hele jaar door voldoende voedsel en schuilplekken hebben. Vorm eentonige gazons en bermen om tot bloemrijke velden en bijenlinten. Aantrekkelijk voor plant, dier én mens.

6. Maak grijs, groen!
Onze steden zijn nu erg verhard, denk aan trottoirs, wegen, parkeerplaatsen en ook tuinen zijn vaak versteend. Maak dit groener! Dit kan door zinloze verharding weg te halen en trottoirs en parkeerplaatsen met half open verharding uit te voeren. Ook de gebouwen in de stad kunnen minder verhard worden, door gevelgroen en groene daken te integreren op en aan de gebouwen. Bij nieuwbouw liggen kansen voor complete polderdaken of verticale bossen, maar ook bestaande gebouwen kunnen eenvoudig vergroend worden, bijvoorbeeld met klimplanten als gevelbegroeiing. Groen op en aan gebouwen is niet alleen goed voor de biodiversiteit, maar zorgt ook voor een aangenaam klimaat en is aangenaam om naar te kijken.

7. Overal liggen kansen
Je kan bijna alles natuurinclusief maken. Door multifunctioneel te denken en biodiversiteit in het ontwerpproces mee te nemen, kan ieder element in de openbare ruimte een bijdrage leveren aan biodiversiteit. Van gebouwen, parken en bermen tot aan de fietsberging, verkeersborden en lantaarnpalen toe.

8. Doe het samen!
Het herstellen van biodiversiteit kan je alleen bereiken door samen te werken. Mobiliseer bedrijven, overheden, particulieren en woningcorporaties om hun terreinen, tuinen en huizen ook natuurvriendelijk in te richten. Leg uit waarom dit nodig is en wat de positieve effecten zijn van meer natuur in de directe woon- en werkomgeving.

9. Neem bewoners mee
Mobiliseer bewoners niet alleen, maar communiceer ook met hen over de natuurinclusieve stad. De stad wordt gevarieerder, minder aangeharkt en opgeruimd, dat is heel anders dan wat we nu gewend zijn. Zorg met goede communicatie en educatie voor draagvlak. Focus je op de jeugd, dat is onze toekomst, maar laat vooral ook ouderen en jongeren van elkaar leren. Laat bewoners het groen in hun straat en buurt zelf beheren en maak voor iedereen een dagelijkse natuurbeleving mogelijk. Houd ook rekening met de sociale demografie in de buurten.

Monitor en evalueer
De natuurinclusieve stad zit in een pioniersfase. Monitoring en evaluatie is essentieel om te bepalen wat werkt en wat niet. Zo zorgen we ervoor dat we ervan leren en bekijken hoe het nog beter kan. Deel met elkaar de best practices op het gebied van natuurinclusiviteit, zo leren we van elkaar.
geen tijd te verliezen
Met bovenstaande tips kun je direct aan de slag. Het is 2 voor 12 voor de natuur! Gebuik je invloed binnen je organisatie en maak het verschil. Laten we iets moois gaan bouwen waar onze kinderen trots op kunnen zijn. Ik zeg, aan de slag, en snel een beetje 🙂
