Als in ons klimaat een stuk grond lang genoeg braak blijft liggen, wordt het een pioniersbos. Eerst zullen er weinig eisende eenjarigen komen, zoals wilgenroosje, die na hun afsterven de grond zullen verbeteren, dan sterkere, vaste planten met diepe wortels, later struiken en pioniersbomen zoals berk of populier… En uiteindelijk de grote, langzaam groeiende maar langlevende bomen zoals eik en beuk. Het kan wel honderd jaar duren, maar uiteindelijk zal er bos ontstaan en bos zal er blijven. Bos is in ons klimaat namelijk het meest stabiele ecosystemen het is waar de natuur uiteindelijk naar onderweg is en wat de biologen daarom climax-vegetatie noemen.

de Engelse Cottage tuin
Een kleine tuin bij huis ligt meestal niet in de volle zon, wat een moestuin echt nodig heeft. Juist in kleine tuinen is meestal sprake van halfschaduw tot schaduwrijke omstandigheden en daarom ligt de keus voor vaste planten voor de hand. Net als de Engelse cottagetuinen kies ik vaak voor planten die naast hun sierwaarde nut hebben als toepassing in de keuzen. Het bijzondere is dat veel eetbare vaste planten goed tegen schaduwrijke omstandigheden bestand zijn. In je eigen tuin kun je met prachtige vaste planten een scala aan oogst realiseren. Eetbaar en sierlijk tegelijk. Een tuin aan huis staat in groot contrast tot een moestuin in een complex. Voor een tuin aan huis is een plezierige aanblik belangrijk, en dat je er in kunt zitten en je kunt ontspannen. Een eigen tuin weerspiegelt het leven van de bewoners van het huis. Daarom zijn tuinstijlen aan verandering onderhevig. Smaken veranderen, materialen en kleuren komen en gaan, bewoners verhuizen, struiken gaan dood, bielzen vermolmen. Door de jaren heen staan de Engelse Cottage tuinen bekend om hun wat rommelige, knusse en gezellige stijl. Kleine tuinen tuintjes met paadjes en volle borders. Niet iedereen realiseert zich altijd dat juist die kleine Engelse cottage tuinen schoonheid en nuttigheid verenigen; traditioneel verbouwt men er fruit, kruiden, groenten en bloemen. En juist deze tuinstijl sluit nu perfect aan bij de hang naar eetbaar en gezond met struiken en vaste planten; het oogsten van bloemen, groenten en bloemen uit eigen tuin. Lang leve de óuderwetse’ Engelse cottagetuin!

permacultuur
De manier waarop ons voedsel meestal geteeld wordt, staat dan ook haaks op hoe de natuur het bedoeld heeft. Grootschalige monoculturen, graan- en maisakkers, maar ook de keurige rijen sla en wortels in een moestuin, zijn bijna het omgekeerde van een bos, en de natuur blijft hoe dan dan ook proberen hier verandering in te brengen. Een moestuin gebaseerd op permacultuur principes met zijn grotere diversiteit en een permanente bodembedekking is zeker een stap in de goede richting, maar het is nog steeds geen bos en dat betekent dat we toch een continue strijd tegen de natuur moeten voeren, willen we voorkomen dat onze moestuin langzaam in een bos gaat veranderen. Maar er bestaat ook een andere manier van voedselteelt. Die nog meer in harmonie is met de neigingen van de natuur; de eetbare bostuin.

de eetbare bostuin
In de jaren zestig kwam de Engelsman Robert Hart, geïnspireerd door de tropische bostuinen in landen als Tanzania en op Java, op het idee om onder de fruitbomen in zijn oude boomgaard en Shropshire in Engeland diverse andere nutsplanten te zetten. Daarmee werd de misschien wel eerste eetbare bostuin in gematigde streken geboren. Een eetbare bostuin is gemodelleerd naar een gewoon bos en de planten groeien er dus in meerdere lagen. Grofweg spreken we van 3 lagen: boomlaag, struiklaag en kruidenlaag. Maar we kunnen de verdeling ook verder verfijnen en het geheel en het geheel in zeven of zelfs acht lagen splitsen. Het verschil met een natuurlijk bos is dat deze lagen worden ingevuld met een eetbare of anderszins nuttige planten. De bovenste laag wordt gevormd door fruit en notenbomen, de middelste bestaat uit kleinfruit en notenstruiken en de onderste laag uit vaste groenten, kruiden en zichzelf uitzaaiende , eetbare planten. Je hoeft niet alle zeven lagen aan te planten om van een bostuin te kunnen spreken.. Het model kan op verschillende schalen worden toegepast, van een flinke pot tot een kavel van meerdere hectares.

de luie tuinman
Een van de voordelen van de eetbare bostuin is dat hij aangelegd kan worden op plekken die voor veeleisende eenjarige groentes minder ideaal zijn. In een smalle achtertuin zijn er vaak weinig plekken die zonnig genoeg zijn voor eenjarige, maar sommige vaste groentes kunnen ook met minder zon toe. Voor de moderne, gejaagde mens is de geringe hoeveelheid werk misschien wel het grootste voordeel van een bostuin. Omdat er bijna uitsluitend vaste planten staan, is het niet nodig om elk jaar opnieuw te zaaien. Het aanleggen van de tuin is vrij veel werk, maar niet meer dan bij een siertuin en het is eenmalig. Later moeten de struiken en bomen wel eens gesnoeid worden en in de eerste jaren, voordat de planten de grond bedekken, zul je ook moeten mulchen met organisch materiaal. Maar verder zit het meeste werk in het oogsten en dat is een bezigheid zo aangenaam dat het amper als werk bestempeld kan worden.

weerbaar systeem
Omdat de grond permanent bedekt is met mulch-laag of planten, krijgt onkruid hier weinig kans. De vaste planten wortelen diep en verdragen droogte beter dan eenjarige groentes waardoor water geven, ook mede dankzij de bodembedekkers, grotendeels overbodig is. Door de grote diversiteit heeft het hele systeem een hoge mate van weerbaarheid. In tegenstelling tot monoculturen breiden ziektes en plagen zich zelden uit. Er zijn meestal talloze kruiden aanwezig die nuttige insecten aantrekken en die houden op hun beurt weer de populatie schadelijke insecten in bedwang. Een volledige afwezigheid van schadelijke insecten is overigens niet wenselijk omdat er zich dan ook geen natuurlijke vijanden in de tuin bevinden. die kunnen ingrijpen in geval van een eventuele uitbraak van een plaag. Uiteindelijk streven we naar evenwicht.

jaarrond oogst
Schommelingen door het weer kunnen door de diversiteit ook goed opgevangen worden. Waar een hete zomer goed is voor de ene plant, is een koele, natte zomer juist goed voor de andere. Zo zal er altijd wel iets te oogsten zijn in de bostuin. De gecombineerde opbrengst uit de verschillende lagen is groter dan wanneer dezelfde ruimte met een monocultuur wordt beplant, maar door de grote diversiteit is de oogst verspreid over het jaar. Dat is in een privé-tuin juist handig; anders dan in de commerciële teelt willen we niet dat alles tegelijk rijpt, maar liever dat we zolang mogelijk uit de tuin kunnen oogsten. Als de ruimte het toelaat is het voor de oogstverspreiding dan ook zinvol om diverse variëteiten van een soort te kiezen, die in hun tijdstip van oogst.

functies van planten
Door bewust planten voor je tuin te selecteren op basis van de functies die ze kunnen vervullen, kun je taken als bemesting en bescherming tegen ziektes overlaten aan de natuur. De tuin wordt dan grotendeels onafhankelijk van jouw zorg en dat scheelt op den duur heel veel werk, tijd en zelfs geld. Bovendien is dit een manier van tuinieren die met de natuur meegaat in plaats van een eindeloze strijd ertegen te voeren. Om een stabiel ecosysteem te creëren is het handig dat elke functie door meerdere planten wordt vervuld. Maar je zult ook merken dat eigenlijk alle planten tegelijkertijd meerdere functies vervullen. Hoe meer onderlinge verbanden er zijn tussen planten en dieren, hoe stabieler het geheel!

drachtplant
Naast de honingbij zijn ook hommels en tal van solitaire bijen belangrijke bestuivers voor onze fruitbomen. De fruitbomen bloeien natuurlijk relatief kort en het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de bestuivende insecten ook op andere momenten in het jaar voedsel kunnen vinden. Kies dus planten die rijk aan nectar en/of stuifmeel, die zowel vroeg als laat in het seizoen bloeien. Je hebt deze bestuivers in je tuin immers nodig.

stikstofbinders
Sommige planten zijn in staat om hun eigen voedsel te maken. In speciale knolletjes op hun wortels wordt met behulp van bacteriën, stikstof uit de lucht omgezet in stikstofverbindingen waar de plant gebruik van kan maken. Deels kan deze stikstof ook door andere planten in hun omgeving gebruikt worden. Als je bijvoorbeeld het blad van een plant afsnijdt om mee te mulchen, sterft ook een deel van de wortels af en komt het stikstof beschikbaar.

mulchplant
Mulchplanten produceren veel blad, dat snel composteert. Je kunt het ter plekke laten vergaan of je kunt het meerdere malen per seizoen afsnijden en als mulch tussen de andere planten gebruiken. Door de bodem bedekt te houden met mulch voorkom je uitdroging en onkruidgroei.

voedingsstoffenpomp
Meestal zijn dit diep wortelende planten die in staat zijn om voedingsstoffen uit diepere grondlagen te halen. Deze stoffen verzamelen ze dan in hun blad, en als de planten in de winter bovengronds afsterven en de bladeren vergaan , komen de voedingsstoffen beschikbaar voor andere planten. Of je kunt het blad afsnijden en bij planten leggen die wat extra voedingsstoffen kunnen gebruiken. Deze planten zijn vooral belangrijk in de eerste jaren na de aanplant van het eetbare voedselbos.

insectenlokker
Soms lijkt het of er bij elke plant die je in de tuin zet al een of ander beestje klaar staat om het aan te vallen, maar eigenlijk zijn insectenproblemen grotendeels een teken van gebrek aan evenwicht in de tuin. De natuur zou insecten niet verdelen in nuttig en schadelijk, want elk beestje heeft zijn plek in het geheel en diversiteit is de sleutel tot balans. Elk zogenaamd schadelijk insect heeft natuurlijke vijanden en als je ervoor zorgt dat ook deze zich in je tuin thuis voelen, zullen de problemen niet zo snel uit de hand lopen. Bij de predatoren (zoals zweefvliegen en lieveheersbeestjes) zijn het vaak vooral de larven die zich voeden met schadelijke insecten ( bladluizen en mijten) en hebben de volwassen exemplaren ook behoefte aan nectar, en/of stuifmeel. Ook parasieten, zoals de sluipwesp, voeden zich met stuifmeel en nectar, maar leggen hun eieren onder andere in rupsen van koolwitjes waardoor ze het aantal rupsen beperkt houden. De categorie ‘insectenlokkers‘ overlapt deels met drachtplanten, maar er zijn bepaalde soorten die uitblinken in het aantrekken van bovengenoemde nuttige insecten. In deze categorie vallen vooral schermbloemige planten en de composieten familie zoals de margriet, maar ook zijn bijvoorbeeld planten uit de muntfamilie goede insectenlokkers.

ziekteweerder
Veel kruiden hebben een geneeskrachtige uitwerking op de mens, maar soms ook op andere planten. Je kunt ziekte weerders in de tuin gericht, preventief inzetten bij planten die vatbaar zijn voor bepaalde ziektes. of ze door de tuin strooien om zo de gezondheid in het algemeen te bevorderen. Mierikswortel kan bijvoorbeeld naast perzik geplant worden als preventie tegen krulziekte, of naast kers om de boom tegen monilia-rot te beschermen. Knoflook met zijn schimmelwerende werking is een goede buur voor alle fruitbomen.

op avontuur in eigen tuin
Zo maak jij elke plek in je tuin zo biodivers mogelijk en, valt er altijd wel wat te beleven: ieder moment staat er wel iets in bloei of valt er wat te oogsten. Zo kun jij op avontuur in je eigen tuin om je maaltijd samen te stellen. En natuurlijk kun je genieten van de bijzondere vogels en bestuivers die zich ook thuis zullen voelen in jouw tuin. Een Eetbaar landschap krijg je door het groen in de omgeving – denk aan tuinen, plantsoenen en parken, maar ook velden, bossen en landgoederen – grotendeels in te richten met planten waarvan je een eetbaar product kunt oogsten. .

Van aardpeer tot walnoot
In tegenstelling tot een boomgaard of rijenteelt, heeft een voedselbos veel meer weg van een echt bos. Een voedselbos is eigenlijk de meest complexe vorm van boslandbouw, die het dichtste bij een natuurlijk ecosysteem komt. Het is minimaal 0,5 hectare groot en bestaat uit een grote, diverse en sterk samenhangende gemeenschap van planten die in lagen opgebouwd is. Denk bijvoorbeeld aan -van laag naar hoog- aardpeer, aardbeien, rabarber, kruisbes, hazelaar, peer en walnoot. Maar ook klimplanten zoals druiven of kiwi’s horen hierin thuis.

Van aardnoot tot pijnboom
Ik werk niet alleen maar met bekende soorten, maar ik zet juist ook in op nieuwe en zeldzame soorten, voor nóg meer diversiteit in functie, product, smaak en beleving. De inspiratie hiervoor haal ik onder meer uit oude culturen waar voedselbosbouw al duizenden jaren de norm is. Denk voor een gematigd klimaat bijvoorbeeld aan – opnieuw van laag naar hoog – aardnoot, uiensoepboom, lievevrouwebedstro, salomon’s zegel, honingbes, pimpernoot, dadelpruim, roomappel en pijnboom.

Een fascinerende reis
In een voedselbos probeer ik zo veel mogelijk de processen van een natuurlijk bos na te bootsen, zodat jij zelf minder werk hoeft te doen om de planten gezond en productief te houden. Aan een natuurlijk bos hoeft immers ook niks te gebeuren, dat groeit gewoon vanzelf. Het ontwerpen en ontwikkelen van een voedselbos vereist een brede en diepe kennis van planten en een lange adem. Het realiseren van een voedselbos tuin is een fascinerende, dynamische en bijzonder leerzame reis die ik graag met jou wil ondernemen en waar ik jou met elke stap in kan begeleiden.

