Vogels bevinden zich overal, niet alleen in natuurgebieden maar ook in de steden en de achtertuinen. Daarom is het ook belangrijk dat wij met zijn allen investeren in de natuur in de stad en op het platteland. Vooral in het landelijk gebied kent Nederland een zeer lage biodiversiteit. Niet alleen essentieel voor de soortenrijkdom, zeker ook voor onze eigen gezondheid.In de stedelijke omgeving zetten we alle mogelijke middelen in om natuurinclusief bouwen tot standaardpraktijk te verheffen – waar dan onder meer huismus en gierzwaluw van profiteren.
Vogels zorgen voor sfeer in de tuin. Ze komen er om te eten en drinken te zoeken,nestjes te bouwen en om te badderen. Verschillende soorten beplanting vinden ze prettig. Planten bieden zaadjes om te eten. Bloemen bieden bescherming en soms ook fruit. Hagen dienen als schuilplaats door de dichte takken en doornen. Een gazon of grasveldje is erg aantrekkelijk voor vogels door de insecten en wormen die er wonen. Veel insecten zijn nuttig, ze zorgen voor de bloemen en planten in je tuin en zijn voedsel voor vogels en kleine zoogdieren. In de afgelopen 50 jaar zijn al 80% van de vlindersoorten verloren gegaan. Alle redenen om ze dus een handje te helpen. Er zijn veel manieren om je tuin aantrekkelijk te maken voor vlinders, bijen, vogels en zoogdieren.
uitsterven
Inmiddels is 76% van alle insecten verdwenen. In nog geen 30 jaar tijd! En recent onderzoek wijst uit dat ook het aantal soorten afneemt, zelfs niet zeldzame insecten verdwijnen. De gevolgen zijn rampzalig. Zo worden resten van bloemen en planten niet meer afgebroken waardoor er geen voedingsstoffen meer in de bodem komen voor bijvoorbeeld planten. Ook heeft het grote gevolgen voor insecteneters, zoals vogels en kleine zoogdieren. Maar dat is niet alles. Zonder insecten worden bloemen, gewassen en bomen niet meer bestoven. Onze voedselvoorziening kan dus in gevaar komen!
klimaatcrisis
De wereldwijde klimaatverandering, waar het klimaatpanel IPCC vorig jaar augustus een rapport over naar buiten bracht, heeft “dramatische” gevolgen voor vogels en hun leefgebieden. Volgens Vogelbescherming Nederland zullen door de stijgende temperatuur veel vogelsoorten richting het noorden trekken. “In Nederland betreft dit diverse soorten vogels zoals de matkop, zwarte specht, het nonnetje, de kanoet en zelfs een gewone soort als de fitis. Ook weidevogels als grutto, kemphaan en watersnip zullen het extra zwaar krijgen”, meldt de Vogelbescherming op de natuursite Nature Today.
de natuur schuift op
Vogelsoorten die door toenemende droogte in het Middellandse Zeegebied leefgebied kwijtraken, rukken op naar het noorden. “Nu al hebben zich nieuwe soorten uit het zuiden gevestigd in ons land, zoals de bijeneter en de kleine zilverreiger. Soorten in het poolgebied dreigen zelfs geheel uit te sterven door het verdwijnen van pakijs en toendra’s”, aldus de organisatie.
sommige veranderingen zijn onomkeerbaar
Naar verwachting zullen mensen door klimaatverandering het land anders gaan gebruiken, bijvoorbeeld door andere landbouw. “Ook daaraan zullen vogels zich nog eens moeten aanpassen. Daarnaast komen vogels in contact met voor hen nieuwe parasieten, predatoren, prooien en concurrenten.” Uit het alarmerende rapport van IPCC blijkt dat het erger gesteld is dan gedacht met de opwarming van de aarde. Niet alleen verandert het klimaat sneller, de veranderingen zijn in sommige gevallen zelfs onomkeerbaar.
nestgelegenheid
Het is een ultieme compliment aan jou als tuineigenaar; vogels en kleine zoogdieren die er een nestje komen bouwen. Om dieren uit te nodigen moet je veel nestgelegenheid creeren in je tuin. Om jongen groot te brengen zijn dieren vooral op zoek naar beschuttig, rust en voedsel. hang nestkastjes nooit onbeschut, maar zorg dat er rondom altijd gelegenheid is om weg te kruipen. Een nestkasje dat te open hangt is kwetsbaar voor roofdieren en weersomstandigheden.
ieder heeft zijn eigen voorkeur
Als je veel bomen hebt en weinig struiken, dan trek je vooral boombroedende vogels aan, zoals duiven, eksters en kauwtjes. In veel steden bestaat het openbaar groen vooral uit gras en bomen, waardoor de hoeveelheid boombroeders veel groter is dan dan het aantal zangvogels, die voornamelijk in struiken broeden. Ten onrewchte krijgen de grote soorten het verwijt dat ze de zangvogels opvreten. Dit is niet zo, er is slechts te weinig nestgelegenheid voor zangvogels. Daarvoor zijn struiken en klimplanten nodig. Elke vogel heeft zijn eigen voorkeur en dat geldt ook voor zoogdieren en insecten.
hagen, struiken en klimplanten
Merels, roodborstjes en winterkoningjes broeden hier. Ze zoeken beschutting tegen hun vijanden als katten en roofvogels. Vlinders leggen hun eitjes op verschillende klimplanten, net als lieve heersbeestjes
nestkastjes aan de muur en in de boom
Koolmezen, pimpelmezen, staartmezen en mussen maken dankbaar gebruik van nestkastjes. Ook eekhoornsgebruiken graag een kastje bij gebrek aan naturlijke holtes. Boom-bewonende vleermuizen laten zich af en toe ook verleiden tot een intrek in een nestkast.
Zorg voor een veilige aanvliegroute
Vogels houden van overzicht. Als je een nestkastje ophangt, zorg dan ook voor een veilige aanvliegroute. Een kastje aan een kale schutting gaat waarschijnlijk niet werken. Een vogel strijkt graag eerst op een veilige plek neer, kijkt even goed om zich heen en vliegt daarna pas door naar het nest. Laat daarom een klimop of klimhortensia over je schutting groeien. Daar kunnen vogels zich mooi in verstoppen voor een sperwer. Later in het seizoen levert de klimop nectar voor insecten.
nestgelegenheid op de grond
Voor egels kun je een egelhuisje neerzetten waarin ze kunnen overwinteren en in alle rust hun jongen kunnen krijgen. Zet het huisje op een rustige plek in de tuin, een beetje beschut
Nestgelegenheid voor insecten
Solitaire bijen leggen hun eitjes in houtblokken met gaatjes of in holle rietstengels. Een insectenhotel biedt ook ruimte om te overwinteren.
gevarieerde beplanting
Een gevarieerde beplanting levert voedsel op voor vogels en andere dieren. Op bloeiende planten komen insecten af en tussen bodembedekkers houden allerlei kleine diertjes zich schuil. Uitgebloeide planten zitten vol zaden en inheemse bomen trekken insecten en rupsen aan. Vogels profiteren daarvan en gebruiken bomen ook als schuilplek, om een nest te bouwen, als zangpost en als uitkijkpost
Meer en nog meer planten
Dit is ook een goede tijd om planten te ‘vermeerderen’. Dat doe je door ze te scheuren. Klinkt nogal heftig, maar het valt mee. Deel een grote pol in stukken en zet de buitenste delen op een nieuwe plek in je tuin. Dat gaat heel goed met bijvoorbeeld vrouwenmantel, geraniums, herfstaster en wederik. Soorten waar – als ze later in het jaar bloeien – allerlei insecten op afkomen.
wie komt er wanneer in de tuin?
Na al die aanpassingen in de tuin ben je natuurlijk benieuwd of het zijn vruchten afwerpt. Komen er nu meer dieren en insecten naar je tuin? En wat komen ze daar dan doen? Blijven ze lang of kort, eten ze wat of planten ze zich voort? Raken al die mooie vogelhuisjes wel bewoond? Tijd om een logboek te starten.
Het doen van natuurwaarnemingen door de tijd noemen we monitoring. Je monitort gedurende de seizoenen wat je aan ontwikkelingen ziet in je tuin. Als je de jaren met elkaar vergelijkt, kun je zien welke groei je tuin doormaakt. Je merkt bijvoorbeeld dat er dit jaar meer vlindersoorten zijn dan twee jaar geleden of dat het koolmeesje dit jaar 3 legsels had en afgelopen voorjaar ‘maar’ twee.
Tips om te monitoren:
- Neem een foto van je tuin tijdens verschillende seizoenen en jaren, het liefst altijd vanuit dezelfde hoek, zo zie je de veranderingen door de tijd.
- houd een soortenlijst bij. hoeveel verschillende vlinders en vogels bezoeken jouw tuin?
- Welke planten worden bezocht door vlinders en andere insecten, welke niet?
- Doe mee aan de landelijke tellingen zoals de tuinvlinder tellen, de bijentelling ( 17/18 april) en de vogeltelling ( 28,29 & 30 jan) aan het eind van deze maand. ( Tel mee, Waarnemen )