Ik ga je helpen om je grasland en gazons soortenrijker te maken. Zo leeft de flora weer op en komen er verschillende soorten vogels terug. Verschraling van de grond is op veel percelen de afgelopen decennia niet genoeg gebleken. Maar er zijn nieuwe beheersmaatregel om graslanden faunarijker en kruidenrijker te krijgen. Gelukkig ontdekken onderzoekers steeds beter hoe beheerders graslanden echt kruiden- en faunarijk kunnen maken.

Beheerders zijn vaak al met veel energie aan de slag gegaan. Ze hebben voldoende gemaaid en zijn gestopt met bemesten. Toch vallen de resultaten vaak tegen. Het grasland wordt niet bloemrijk. Daar willen we iets aan veranderen.
Karl Eichhorn

Veruit de meeste natuur-graslanden in Nederland worden gerekend tot het beheertype van de kruiden en faunarijke graslanden. Tienduizenden hectares natuur-grasland in Nederland zijn nog erg arm aan kruiden. Het zijn graslanden met weinig opvallende bloemen. Dat maakt ze voor dieren en voor mensen onaantrekkelijk.

10 soorten kruiden
In veel van deze graslanden groeien maar weinig kruiden. Nog geen 10 soorten zijn hierin kenmerkend voor graslanden, zoals duizendblad, smalle weegbree en pinksterbloem. Samen bedekken ze vaak minder dan 10%.

gedomineerd door grassen
De meeste natuurgraslanden worden gedomineerd door algemene grassen, vooral gestreepte witbol en/of gewoon struisgras.
ecologisch belang
Vanuit ecologisch perspectief is het beheer van kruiden en faunarijke graslanden belangrijk. Dit type grasland heeft namelijk een groot aandeel binnen het Natuur Netwerk Nederland ( N.N.N.) Allerlei diersoorten zijn ervan afhankelijk om te foerageren, schuilen en migreren. Veel fauna profiteert van kruidenrijkdom en structuur-elementen als solitaire bomen en struwelen.
Beheerders doen vaak al flink hun best voor meer kruiden- en faunarijke graslanden. Maar dat blijkt lastig. Veel graslanden werden hiervoor namelijk gebruikt voor intensieve moderne landbouw. Bijvoorbeeld als maisakkers of als weidegrond.

tegenvallende resultaten
Vaak wordt al jaren ontwikkelingsbeheer toegepast, zoals verschraling door maaien en afvoeren. Dat leidt soms wel tot een voedselarme standplaats, maar de gronddominantie wordt niet doorbroken en de gewenste soortensamenstelling wordt niet bereikt. Deze graslanden kennen nog altijd een laag aandeel kruiden en een lage diversiteit aan planten, insecten en andere kleine dieren.
Onderzoek
De afgelopen tijd delen natuurorganisaties, zoals Natuurmonumenten en Kennisnetwerk OBN, verschillende onderzoeken naar effectievere manieren om graslanden kruiden en faunarijker te maken.

graszode openwerken, kruiden inbrengen en vervolgbeheer
Op basis van die onderzoeken is een nieuwe methode ontwikkeld om gras-dominantie te doorbreken en kruiden- en faunarijke graslanden te ontwikkelen.

De nieuwe methode geeft aandacht aan twee belangrijke aspecten. Kruidenrijkdom gaat om variatie aan bloemen. En faunarijkdom heeft veel te maken met de structuur van graslanden. Denk aan struweel, solitaire bomen, mooie bosranden die er tegen aan liggen. Steilrandjes, al dat soort zaken
Robert Ketelar

Strijd tegen fosfaat
In veel graslanden zit vanwege een eerdere landbouwfunctie nog veel fosfaat in de grond. Hoe hebben beheerders dit geprobeerd te verbeteren?
- uitmijnen met grasklaver
- hooilandbeheer ( geregeld maaien en het maaisel afvoeren)
- fosfaatverzadigde toplaag verwijderen.

Doelen stellen
Voordat je begint met graszode openwerken en kruiden inbrengen, moet je bedenken welke doelen je wilt stellen. Gebruik hierbij ook een eventueel bestaande natuurvisie, gebiedsvisie of landschaps ecologische systeem analyse.

Tips:
- Zoom eerst uit en kijk naar het landschap rondom het grasland. Vraag je af: moet dit wel een kruiden- en faunarijk grasland worden? Is een meer bijzonder graslandtype ook mogelijk?
- Ligt het grasland in een besloten of open landschap? Welke structuurelementen als struweel zouden daarbij passen?
- Kijk ook naar de historie van een landschap. Zijn er natuurlijke processen die je kunt behouden of herstellen? Dat bepaalt de kaders voor de doelen die je op een perceelniveau gaat stellen. Denk bijvoorbeeld aan kwelstromen, begrazing of bodemvorming.
- Daarna ga je naar andere dingen kijken, zoals fauna. Welke vogels wil je een plek geven? Dat kunnen de grauwe klauwier, bosrietzanger, de spotvogel of enkele weidevogels zijn. Welke kenmerken van het grasland horen daarbij? En welk vervolgbeheer zou daarbij passen?
- Kijk tenslotte wat er nog over blijft op perceelniveau. Zijn er bijzondere steilrandjes die je wilt behouden? Is het grasland ooit afgevlakt en kan dat weer hersteld worden? Wat voor structuur is er mogelijk, gezien de historie? In een eeuwenoud cultuurlandschap is vaak minder ruimte voor struweel en bosranden dan in een jonge heideontginning.

Bijwerkingen
Bij de maatregel ‘ graszode openwerken is kruidenmengsel opbrengen’, moet je wel rekening houden met eventuele bijwerkingen. Die bijwerkingen zijn meestal niet aan de orde en kunnen vaak voorkomen worden met de juiste uitvoering.

bezint voordat je begint:
- bijzonder bodemarchief wordt verstoord
- rijk bodemleven wordt verstoord
- langdurig ongestoorde bodemontwikkeling wordt verstoord
- ontkiemende bomen, zoals berken, gaan overheersen
- ontkiemende ongewenste exoten opkomen, zoals late en canadese guldenroede

denk hier over na als:
- dat tot nu toe nog behouden is gebleven
- grasland lang niet intensief is beheerd
- perceel al lang niet is bewerkt of zelfs nooit anders is geweest dan grasland
- grasland hierna alleen wordt begraasd en bomen dus weer kunnen uitgroeien
- deze al talrijk voorkomen in de omgeving

proef op de som
Het lukt dus niet zomaar om een grasland soortenrijker te maken. Hierbij kan de beheermaatregel ‘ graszode openwerken en kruidenrijk maaisel inbrengen’ goed helpen.

Maaisel kiezen
Wat moet je in de gaten houden als je op kale grond maaisel aanbrengt? Alle onderstaande zaken zijn belangrijk bij het selecteren van maaisel:
- Wat is de soortensamenstelling van het te oogsten bronperceel
- wat is de landschapshistorie?
- op welke grondsoort ga je maaisel opbrengen?
- hoe is de hydrologie?
- welk beheer ga je er voeren?

Nieuwe kruiden
Maaisel aanbrengen doe je handmatig of machinaal met bijvoorbeeld een meststrooier. De maatregel kan helpen als er weinig soorten kruiden in een rasland voorkomen. Met het maaisel kun je nieuwe soorten kruiden inbrengen in je grasland. denk bijvoorbeeld aan waard- en nectarplanten voor insecten. Deze soorten zijn misschien niet in staat om zich vanzelf te vestigen.

welk maaisel?
Zoals we al zagen is er veel om in de gaten te houden bij het selecteren van maaisel. Let ook op:

ongewenste kruiden
Kijk bij het selecteren van een bronperceel uit voor ongewenste soorten. Zoals late guldenroede en jacobskruiskruid.

doelsoorten inzaaien
Is er geen geschikt kruidenrijk maaisel voorhanden? Dan kun je doelsoorten inzaaien. Je kunt bijvoorbeeld handmatig zaden oogsten van gewenste soorten op andere bronlocaties. Misschien willen vrijwilligers met voldoende florakennis die dit graag doen.

geen standaard weidemengsel
Van standaard weidemengsels past de soortensamenstelling vrijwel nooit helemaal bij het in te zaaien perceel. Het is daarom beter om samen met een ecoloog een mengsel op maat samen te stellen. Dit mengsel kan een gespecialiseerd bedrijf leveren, zoals bijvoorbeeld Cruydthoek of Biodivers.

pachter op de hoogte
Vanwege pacht kan het nodig zijn om al in een vroeg stadium te bedenken welk bronperceel zal worden gebruikt. Dan heeft de pachter nog genoeg tijd om alternatief veevoer te organiseren.

denk hier aan
Maaisel aanbrengen in graslanden is alleen effectief als vooraf de graszode is opengewerkt. Hoe korter ervoor dat is gebeurd, hoe meer nieuwe kruiden het maaisel zal opleveren. Ontwikkel je een grasland direct vanuit een maisakker of een type productakker? Dan kan het lonen om eerst zonder bemesting een jaar mais of graag te verbouwen en direct aansluitend kruidenrijk maaisel aanbrengen. Als in een natuurgrasland de productie meer is dan zes ton, kun je beter eerst verschralend hooilandbeheer toepassen totdat de productie onder de zes ton ligt.

struwelen en structuur
Na de eerste 2 stappen is het tijd voor vervolgbeheer. Daarover moet je eigenlijk al nadenken voordat je begint. Wordt het grasland bijvoorbeeld gemaaid of begraasd?
Vervolgbeheer heeft veel effect op de fauna. Een bloemrijk grasland trekt al snel meer dieren aan. Maar voor veel fauna is het ook van belang te letten op de structuur van een grasland. Zandpaden, schrale bermen en bloemrijk droog schraalland zijn bijvoorbeeld essentieel voor zeldzame wilde bijen, hommels, loopkevers, dagvlinders en broedende vogels. Braamstruwelen trekken onder meer roodborsttapuit en hagedissen aan.

grazen of maaien
Bij graslanden verschilt het van plek tot plek of begrazing of hooilandbeheer beter past.

begrazen
Vaak kiest een beheerder voor een bepaalde vorm van beweiding. Er ontstaat dan immers meer variatie in de vegetatiestructuur, met opengetrapte plekjes en paadjes, molshopen, mierenbulten, en ruige plekken waar mest is gedeponeerd. Insecten en andere ongewervelde dieren worden bovendien niet afgevoerd met het maaisel. Meebegrazen van struwelen zorgt voor een gelijdelijke overgang tussen grasland en struweel.

maaien
Hoe natter het grasland, hoe groter meestal de meerwaarde van maaien. Begrazen is lastig als de grond erg nat is. Vee trapt de zode kapot en er kan ongewenste verruiging optreden. Maaien is met name in vochtige graslanden gunstiger voor de flora. Ook vroeger werden zulke graslanden meestal gemaai, dat past dus goed bij de historie van het landschap

Landschapsheterogeniteit
Een groter gebied met verschillende stukken grasland kan eenvormig worden bij het zelfde beheer. Voor de landschapsheterogeniteit kun je twee of drie droge graslanden toch maaien, eventueel met nabeweiding. Zelfs als je vast zit aan maaibeheer kun je zorgen voor afwisseling. Wissel de maaidata bijvoorbeeld af, zodat er voor fauna altijd net bemaaide of juist lang niet gemaaide plekken zijn.
Tenslotte hangt een keuze voor maaien of begrazen ook van andere zaken af. Wat past goed in dit grasland? Of sommige landgoederen kan het goed passen om koeien in de wei te zien staan. Op andere plekken kan maaien wenselijker zijn, bijvoorbeeld vanwege de flora.

monitoring
- geef een cijfer aan de soortenrijkdom
- herhaal dit elke 2 of 3 jaar
- doe dit altijd in dezelfde tijd van het jaar, bij voorkeur mei-juni
- loop zo’n 20 minuten door het grasland heen
- noteer van elke soort hoe talrijk die is; bijvoorbeeld dominant, frequent of zeldzaam
- maak een zo compleet mogelijke soortenlijst
Als je elke 2 tot 3 jaar zo’n opname maakt, heb je grip op de soortenrijkdom van je grasland. Het is daarnaast ook goed om in de gaten houden of er van vroeg in het voorjaar tot laat in het najaar nectar aanwezig is voor hommels.

kijk om je heen
Kijk altijd even goed om je heen en doe wat past in de omgeving. In een heel open landschap kun je beter geen bomen of hoog struweel planten. Ook de landschapshistorische context bepaald mede het gewenste vervolgbeheer
We hebben nu alle stappen doorlopen die komen kijken bij het kruiden- en faunarijker maken van een grasland.
