Het leuke aan vogels is dat je ze altijd en overal kunt zien, maar je kunt het niet oproepen dat het gebeurt. Als je vogels goed kent, dan herken je ze niet alleen, maar ga je ook het gedrag begrijpen. Basiskwaliteit natuur is een term waarmee we een landschap bedoelen met genoeg voedsel, veiligheid en nestplekken. Zo kunnen gewone soorten gewoon blijven. Want het is verbazingwekkend dat de huismus op de rode lijst staat. Net als de veldleeuwerik. Natuurbescherming bestond tot nu toe vaak uit het reageren op problemen. Dat kan anders. Iedereen kan meehelpen om een basiskwaliteit te realiseren. Soorten zijn volgend aan het landschap. Alle tuinen, straten en bermen samen vormen een enorm leefgebied. Net zoals mensen aan steden zijn gebonden, is ook een aantal vogelsoorten afhankelijk van de stedelijke omgeving. Zelfs zo zeer dat we kunnen spreken van ‘de stad als ‘biotoop‘. Dat geldt niet alleen voor voor soorten die iedereen wel kent zoals de huismus, gierzwaluw, merel en wilde eend. Ook minder bekende soorten als slechtvalk, kneu en kuifleeuwerik vinden in de stedelijke omgeving onderdak. Die aanwezigheid van vogels wordt hoog gewaardeerd, zo blijkt uit onderzoek onder bewoners van grote steden. Bijna iedereen (ruim 95 %) is positief over vogels in de stad en vindt dat ze in belangrijke mate bijdragen aan de leefbaarheid. Mensen genieten vooral van de vogels rond hun huis en zijn in grote mate bereid daarvoor iets te doen. Die bereidheid is heel mooi, en zelfs noodzakelijk, want het het gaat immers al een tijd slecht met de stadsvogels. Zo is de stadsvogel bij uitstek, de huismus, op de rode lijst beland en moeten tegenwoordig hele woonwijken deze vertrouwde huisvriend missen. Ook met een soort als de gierzwaluw gaat het niet overal naar wens.
De meeste mensen genieten van de vogels dicht bij huis. Stadsvogels, zoals de huismus, staan symbool voor de kwaliteit van onze leefomgeving.
Rudy Klaassen
succesverhaal
Amsterdam is de hoofdstad van een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld. Door stelselmatige stadsuitbreiding is veel natuur verloren gegaan. Daar staat tegen over dat sommige diersoorten zich hebben aangepast aan het leven in de stad. Dit aanpassingsvermogen hebben lang niet alle vogelsoorten. Sommige vogelsoorten zijn sterk in aantal acheruit gegaan of zelfs verdwenen uit Amsterdam en haar omgeving. De soorten die dat aanpassingsvermogen wel hebben, vertellen allemaal een succesverhaal. Voldoende voedsel en geschikte nestgelegenheid zijn de belangrijkste criteria voor een soort om zich te vestigen in een bepaald gebied.
kruik
Wat de stad tot een bijzondere biotoop maakt is het stadsklimaat. De gemiddelde temperatuur, de hoeveelheid en soort neerslag, de relatieve vochtigheid en de windsnelheid wijken in stedelijk gebied in hoge mate af van het buitengebied. De grote hoeveelheden steen zorgt er voor dat de stad functioneert als een soort kruik, die overdag gemakkelijk warmte opneemt en ’s nachts langzaam warmte afgeeft.
de stad als basiskwaliteit
Het ultieme stadslandschap wordt gevormd door het oude stadshart met smalle straten, aaneengesloten bebouwing en weinig groen. Hier treffen we stadsvogels aan zoals de gierzwaluw en sporadisch de huismus. Vogels van berg-gebieden zoals de zwart roodstaart en de stadsduif, waarvoor een gevel een surrogaat rotswand is, zijn de karakter-soorten van dit type landschap. In sommige grote steden hoort de slechtvalk hier ook bij.
bosvogels
Op veel plaatsen in de stad staan tussen de huizen grote oude bomen. Op deze plekken leven naast de rotsvogels ook enkele bosvogels, zoals de boomkruiper, koolmees en pimpelmees. Zij stellen iets meer eisen aan de leefomgeving, dan de echte stadsvogels, maar komen door de gehele stad voor en bouwen hun nesten in huizen, nestkastjes of natuurlijke holtes. Spreeuw en kauw zijn eveneens holenbroeders, maar als broedvogel minder algemeen, vooral in de binnenstad. In stadsbomen en -struiken nestelen vooral vogelsoorten die van oorsprong bosvogels zijn.
Daarnaast leven in de stad ook soorten uit biotopen waarin bomen minder prominent aanwezig zijn, maar die voor vogels een essentiele rol vervullen als nestplaats. Dat geld voor de Blauwe reiger en zwarte kraai. Enkele bosvogels, waaronder merel en houtduif, hebben zich nog verder ontwikkeld. Zij nestelen inmiddels op gebouwen en maken zelf gebruik van niet natuurlijke nestmaterialen. Ekster en zwarte kraai maken in wijken zonder bomen hun nesten in hijskranen en stellages.
Andere soorten lijken meer trouw te blijven aan hun oorspronkelijke biotoop en nestelen in parken, tuinen en overige soms minuscule groenstroken. De parken in Amsterdam kennen een min of meer vaste vogelbevolking. Merel, houtduif, koolmees, pimpelmees, winterkoning, ekster, zwarte kraai, heggemus, zwartkop, grote bonte spect, roodborst, boomkruiper, tjiftjaf, waterhoen, meerkoet en wilde eend broeden in vrijwel alle parken zoals blauwe reiger, sperwer, boomklever, gaai en bosuil. Dit lijstje is voortdurend aan verandering onderhevig. 30 jaar geleden zou de grote bonte specht tot de tweede categorie behoren, maar de soort is dermate in aantal toegenomen dat hij tegenwoordig in bijna alle parken broedt. Holenduiven broeden in holtes in oude bomen en huizen tot midden in de stad. Eingelijk zijn holenduiven geen stadsvogels. Zij profiteren van de goede nestgelegenheden en dankzij hun goede vliegvermogen maken zij eenvoudig lange voedselvluchten naar fourageergebieden buiten de bebouwde kom. Dit gedrag komt deels ook voor bij andere vogels als spreeuw, wilde eend en blauwe reiger. die hun stadse menu aanvullen met vers voer van buiten.
gebrek aan ruimte
In de dichtbebouwde stad is weinig ruimte voor vogels die op de grond nestelen. Slechts 1 grondbroeder is echt algemeen; de wilde eend. Deze soort heeft genoeg aan de kleine ruimte die het nest inneemt. De wilde eend heeft geen territorium op de grond en wedijvert niet met de menselijke bevolking om de kostbare openbare ruimte. Toch leven er meer grondbroeders in de stad. Op platte daken van flats en loodsen ligt een enorm uitgestrekt kunstmatig grindstrand dat plaatselijk nestgelegenheid biedt aan de scholekster en langs de rand van de stad aan visdieven en verschillende soorten meeuwen. Buiten de bebouwde kom bieden opgespoten terreinen, die korte of lange tijd op hun bestemming wachten , tijdelijk ruimte aan grondbroeders zoals de kluut. Op braakliggende bouwpercelen in de stad kan onverwacht de kleine plevier tot broeden komen. Steile afgravingen bij wegaanleg of gronddepots zijn voor korte periode geschikte broedwanden voor de oeverzwaluw.
sijsjes en drijfsijsjes
Tot slot onderscheidt Amsterdam zich van veel andere steden door de grote hoeveelheid water. De grachten bieden nestgelegenehid aan een tweetal uinieke stadsvogels; meerkoet en fuut. Deze moerasvogels nestelen tot in het hart van de grachtengordel. Een deel van het succes komt doordat deze soorten op grote schaal gebruik maken van niet natuurlijke nestmaterialen. Er is in Amsterdam bijna geen openwater waar niet minstens een van deze twee soorten broedt.
Natuur is niet statisch, zelfs niet in de stad. Het stedelijk gebied is voortdurend aan verandering onderhevig. Sloop, nieuwbouw, renovatie en diverse vormen van grondgebruik zorgen voor instabiliteit dragen bij aan de dynamiek van deze biotoop. Soorten verdwijnen door veranderingen en tegelijkertijd ontstaan mogelijkheden voor andere soorten. Vijf decennia geleden was de huismus in de gehele stad zeer algemeen. Destijds zou je voor gek zijn verklaard als je beweerde dat de huismus uit de binnenstad zou verdwijnen. Inmiddels ontbreekt de soort in grote delen van de oude stad. tegelijkertijd zien we de opkomst van de sperwer die er inmiddels de meest algemene roofvogel is, terwijl deze soort 50 jaar geleden in heel westelijk Nederland te boek stond als een zeer schaarse broedvogel. De stad kent een biologische dynamiek die niet onderdoet voor de echte natuur. Het leven in de grote stad zit vol gevaren, maar tegelijkertijd zijn er steeds nieuwe kansen. De veranderingen volgen elkaar razend snel op . In wat op het ene moment een kans lijkt, kan de volgende dag een gevaar schuilen.
bouwen, spleten en kieren om te nestelen
De stad als ‘landschap‘ is vooral een grote verzameling steen, met hier en daar wat groen en water. Dat lijkt op het eerste gezicht niet de meest ideale plek voor vogels. Toch zijn er vogelsoorten die zich hier bijzonder thuis voelen. Een soort als de gierzwaluw, die van nature nestelt in rotsachtige gebieden, ziet de bebouwing als een stenen landschap en zoekt daarin naar spleten en kieren om te nestelen. Ook andere soorten profiteren van oudsher van de nestplaatsen die gebouwen hun bieden. Onder de dakpannen bijvoorbeeld, maar ook op richels en in spleten.
de bouw wordt steeds efficienter
De manier waarom wij bouwen is enorm veranderd. En dat merkten de vogels. De bouw wordt steeds effiecienter . Gevels en daken bieden steeds minder ‘holtes’ of andere plekjes die als nestplaats kunnen worden gebruikt. En dat is zo jammer. Zonder concessies te doen aan comfort kunnen we natuurlijk met een beetje fantasie en soms een kleine aanpassing heel goed ‘vogelvriendelijk’ bouwen. De winst is duidelijk; naast de functie van een gebouw voor de gebruikers leveren vogels die er kunnen broeden een meerwaarde voor de omgeving. Veel vogelvoorzieningen zijn te integreren in de bouw zonder dat het extra geld kost en zonder dat het afbreuk doet aan het ontwerp. Twee voorbeelden, even simpel als doeltreffend, zijn neststenen en nestpannen voor de gierzwaluw en het huismussen-vriendelijke dakvoet, de zogenaamde vogelvide. Het zou een goede zaak zijn, voor vogels en mensen , als deze voorzieningen standaard worden toegepast bij nieuwbouw en renovatie.
de 3 V’s voor stadsvogels
Er is een handige vuistregel voor wie werk wil maken van vogels in de stad. Of het nu gaat om de vogels in de achtertuin, het vogelvriendelijk maken van een bepaalde wijk of maatregelen voor de stad als geheel. En die vuistregel luidt : de 3 V’s; Voedsel, Veiligheid en Voortplantingsmogelijkheden (nestgelegenheid) Als deze 3 elementen moeten in onderlinge samenhang aanwezig zijn, je kunt ze niet los van elkaar zien. Als er bijvoorbeeld wel voldoende voedsel voor de huismus is, maar hij kan nergens een nestplek vinden, dan is een leefgebied dus ongeschikt. En stel de huismus heeft en voldoende voedsel en een dak boven zijn hoofd voor het nest, maar er zijn geen struiken waar hij veilig kan slapen of bij onraad naartoe kan vliegen? Ook dan is het leefgebied ongeschikt voor de huismus. En zo geldt dat voor alle vogelsoorten, in en buiten de stad. En iedere soort heeft weer een andere combinatie van wensen.
samen sterk
Het helpt als gemeenten, bouwbedrijven en projectontwikkelaars en bewoners met elkaar in gesprek gaan over de inrichting van tuinen en het openbaar groen, zodat goede ecologische verbindingszones ontstaan. Kunnen er struiken worden aangeplant langs een straat tussen 2 stadsparken, die weer in verbinding staan met een bos, landbouwgrond of een schooltuin? Hoe kunnen de bermen, groenstroken, kanalen vaarten en slootjes een goede ecologische verbinding vormen, die weer raken aan jouw dieren-oase en die van de buren.
Door slim te bouwen, of bestaande bebouwing aan te passen, kunnen we de natuur al een plek bieden met:
- Neststenen en dakpannen voor huismussen, gierzwaluwen, metselbijen en vleermuizen
- Groen daken voor nestgelegenheid, voedsel en toevluchtsoord van verschillende dieren
- Rekken en geveloplossingen voor klimplanten
- Halfopen bestrating ( of het teveel aan bestrating er uit)
- Diervriendelijke straatverlichting
- Bepaalde bouwaanpassingen in gevels, daken, goten en schoorstenen.
- Natuurlijke inrichting van het openbaar groen en wegbermen
Natuur heeft effect op je gezondheid. Natuur geeft je een boost om je fitter en vrolijker te voelen. Ook de dieren om je heen dragen daaraan bij. Het dierenleven in een gemiddelde tuin bestaat uit de volgende soorten:
- 30 vogelsoorten
- 8 zoogdieren
- 100 dag- en nachtvlinder soorten
- 10 libelle soorten
- 5 amfibieen
- 30 soorten spinnen
- 400 insecten ( kevers, vliegen, muggen, bijen, wespen en sprinkhanen)
- slakken, regenwormen, aaltjes, luizen, mieren.
Dierenwelzijn zou moeten worden opgenomen in de grondwet
Janneke Vink (Rechtsfilosoof)
ruimte voor natuur moet standaard zijn
Tot voor kort had ‘de bouw‘ weinig aandacht voor natuur. En ‘natuurbescherming‘ had weinig aandacht voor het stedelijk gebied. Het waren twee gescheiden werelden. Dat is jammer, want de wijze waarop de mens het landschap vormgeeft, bepaalt in belangrijke mate het voorkomen van planten en dieren. Dat geldt ook voor het stedelijk gebied. Verstedelijking draagt weliswaar bij aan het verlies van biodiversiteit in algemene zin. Echter, deze verandering van het landschap biedt ook kansen. Sommige diersoorten hebben daarvan geprofiteerd. Voor enkele soorten zijn onze steden en dorpen zelfs het belangrijkste leefgebied. Bekende voorbeelden zijn gierzwaluw, huismus en gewone dwergvleermuis, die alle succesvol gebruik maken van de gebouwen waarin wijzelf wonen en werken.
.
De stad is eingelijk een rotslandschap met een ander soort natuur. ‘Rood’ en ‘Groen‘ kunnen daarbij samenwerken.
Gebouw als stedelijke berg
Wet natuurbescherming (Wnb)
De wet natuurbescherming beschermt onze flora en fauna en de belangrijkste Nederlandse natuurgebieden. De provincies bepalen voor hun gebied wat wel en niet mag in de natuur. Denk hierbij aan de volgende punten:
- Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de wet Natuurbescherming
- Onderzoek naar aanwezigheid van beschermde flora en fauna
- Uitvoeren van mitigerende en/of compenserende maatregelen
- contact leggen met een ecologisch adviesbureau
wat is Natuur Inclusief Bouwen?
- Natuur integreren in de bouw van woningen
- behoud van natuur en verhogen van de biodiversiteit
- plaatsen van nest- en verblijfmogelijkheden voor vleermuizen, gierzwaluwen, huismussen en insecten
- permanente en langdurige voorzieningen
- mogelijkheid creeren om gebouwen te laten begroeien met vegetatie
Stad van de toekomst
Natuur inclusief bouwen blijkt in de praktijk eigenlijk altijd heel gemakkelijk, zowel financieel als bouwtechnisch. Bij renovatie en nieuwbouw zouden voorzieningen voor vogels en vleermuizen vanzelfsprekend moeten zijn. Ook als er geen juridische verplichting is om het verlies van verblijfplaatsen te compenseren. Denk aan neststenen voor gierzwaluwen en vleermuizen of Vogelvides voor huismussen. Dit soort maatregelen zijn moeilijk achteraf te realiseren, maar voor het behoud van deze soorten zijn ze cruciaal. De bebouwing staat er voor lange tijd, zodat het stedelijk gebied ook in de toekomst geschikt blijft voor vestiging van vogels en vleermuizen.
Vooruit kijken
Het is helemaal mooi wanneer natuurinclusief gebouwd wordt op basis van een soorten-management-plan en een gebiedsgerichte ontheffing. Dan is in de ontheffing namelijk al geregeld dat wat nu gebouwd wordt, kan gelden als compensatie voor het toekomstig verlies van verblijven elders binnen het gebied. Op deze manier zijn er al alternatieve verblijfsplaatsen voor vogels en vleermuizen nog voordat deze elders verloren gaan.
Basiskwaliteit
Nu klinkt natuurinclusief bouwen alsof het alleen over zand, cement en stenen gaat. De inrichting van de buitenruimte, van blauw en groen, kan net zo goed natuurinclusief, met dezelfde voordelen voor onszelf als voor vleermuizen en vogels. Voor weinig plekken binnen de stedelijke omgeving geldt natuur als prioritaire bestemming en het bereiken van een aanvaardbaar niveau basiskwaliteit stedelijke natuur is niet vanzelfsprekend. Er zijn veel stedelijke opgaves, zoals waterretentie, klimaatadaptatie, volksgezondheid en leefbaarheid waarvoor groene oplossingen bestaan die gunstig zijn voor mens én dier. Met multifunctioneel landgebruik en interdisciplinaire samenwerking, tussen bouw en natuurbescherming, is basiskwaliteit te realiseren. We weten hoe het moet, we hoeven het alleen nog maar te doen. Samen kunnen we dat! Kijk op Checklist Groen Bouwen!
wat is biodiversiteit?
Biodiversiteit staat voor de mate van verscheidenheid aan levensvormen in een bepaald leefgebied of ecosysteem. In Nederland is de biodiversiteit sterk afgenomen vergeleken met andere landen. Dit komt voornamelijk door de toenemende verstedelijking, intensieve landbouw en milieuvervuiling.
Wilde bijen en vlinders zijn een belangrijke schakel in onze voedselketen. Zij zorgen voor 60% van de bestuiving van onze groenten en fruit
V.H.G.
de bebouwde omgeving
De bebouwde omgeving bestaat uit verschillende gebieden, elk met hun eigen microklimaat. Dit klimaat is vaak anders dan in de natuurlijke omgevingen. Dit vraagt aandacht, maar biedt ook kansen. Elke situatie verlangt zijn eigen beplanting. Hoe gevarieerder het groen, hoe meer leven dit zal aantrekken. Groen kan zelfs helpen diersoorten te beschermen, door natuur inclusief te bouwen met natuurvriendelijke gebouwen en aandacht voor ecologisch groen. Met meer biodiversiteit in de stad groeit de leefbaarheid voor mens en dier en neemt de kans op het uitbreken van ziekten en plagen af.
Voor de gierzwaluw, huismus en dwergvleermuis is de stedelijke omgeving een belangrijk leefgebied.
V.H.G.
Natuurinclusief bouwen
Door natuurinclusief te bouwen en te ontwerpen is het mogelijk gezonde en aantrekkelijke steden en dorpen te creëren, die voor alle gebruikers een prettige leefomgeving zijn. Investeren in groene kwaliteit levert immers veel meer op dan alleen maar een mooi plaatje. Goed stedelijk groen zorgt voor verkoeling in de zomerhitte, zuivert de lucht en biedt volop ruimte aan mede-stadsbewoners, zoals huismus, gierzwaluw, merel of gewone dwergvleermuis. Juist dankzij deze bevolkingsgroepen komen steden en dorpen écht tot leven.
gebouw en omgeving
Best Practices’ op andere locaties zijn goede voorbeelden, maar niet altijd een-op-een over te nemen. Wil natuur-inclusief bouwen werken, dan is het essentieel dat voorzieningen voor fauna aansluiten op de soorten uit de omgeving en dat voedsel en leefgebied nabij zijn. Voor de wilde bij geldt dat een bijenhotel alleen werkt als de bijen ook voedsel kunnen vinden binnen 100 meter van hun nestgelegenheid.
Ontheffing
Natuurinclusief bouwen is een manier om te voldoen aan de wet Natuurbescherming. Als natuurinclusief gebouwd wordt op basis van een soortenmanagementplan kan dit gelden als compensatie voor het verlies van verblijfplaatsen voor dieren elders binnen het gebied. Men riskeert dan geen boetes of vertraging door stilleggen van werkzaamheden.
Tijdelijke natuur
Tot voor kort werden terreinen natuurloos gehouden om vestiging van beschermde planten en dieren te voorkomen. Dit hoeft niet meer. Met de regeling Tijdelijke natuur kun je op voorhand ontheffing krijgen voor de soorten die zixh mogelijk op dit terrein gaan vestigen. Met deze regeling kan er tijdelijk natuur ontstaan op deze plekken, die anders kaal en onbenut zouden zijn.
Stedenbouwkundigen, architecten, landschapsontwerpers en ecologen werken steeds meer samen om steden en gebouwen te ontwerpen met ruimte voor flora en fauna. Met natuur inclusief bouwen kunnen punten behaald worden bij diverse duurzaamheidscertificeringen zoals BREAAM.
P.v.E. voor dieren
In de bouw werkt men met een mensgericht Programma van Eisen ( P.v.E.). Waarom niet ook denken aan een diergericht P.v.E.? Met aandacht voor nest- en slaapgelegenheid in en rondom gebouwen.
Gaten in gebouwen
Bij renovatie en nieuwbouw is het eenvoudig voorzieningen voor vleermuizen en vogels te treffen. Nestgelegenheid kan dan vanaf het begin worden meegenomen in het ontwerp. Dit blijkt in de praktijk eenvoudig en kan kostenneutraal. Achteraf plaatsen is vaak veel lastiger, duurder of niet haalbaar. Bekijk bij het inpassen van nestkasten wel goed of vogels solitair of in kolonies broeden zoals zwaluwen en huismussen.
Bewoners van een groene, vogel- en vleermuisvriendelijke omgeving voelen zich gezonder en zijn dat ook, zo heeft onderzoek aangetoond.
plaats bijenhotels op zonnige plaatsen die weinig wind vangen en dicht bij nectar- en stuifmeeldragende beplanting
Rudy Klaassen
Er zijn speciale bouwstenen met gaten op de markt, ontwikkeld op basis van wetenschappelijke inzichten. Die zijn makkelijk te integreren in daktuinen, groene gevels en muren.
Ongeveer 18% van de wilde bijen maakt gebruik van bijenhotels. Ze kunnen vrijwel allemaal niet steken.
Rudy Klaassen
groene diensten
Wil je meer weten over de kosten van een groene werkplek? Bel mij, want ik kom vrijblijvend bij je langs. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen zich beter voelt en beter presteert in een omgeving waar planten groeien en bloeien. Met mijn groene diensten voeg ik kwaliteit toe aan iedere ruimte. Rudy Klaassen 06-10883184.
Hulp nodig?
.