Kinderen willen spelen. Overal! Niet alleen op de speelplaats of het trapveldje, maar ook op weg van school naar huis. Of gewoon in de straat. In veel wijken zijn de mogelijkheden om te spelen beperkt. Speelplaatsen zijn fantasieloos of ver weg. De straat is te gevaarlijk en het plantsoen niet geschikt als trapveldje.

speellinten
Kinderen vormen “Buitenspelen’ actieteams. Ze fantaseren samen hoe hun ideale speelwijk eruit ziet. In overleg met ouders en andere betrokkenen realiseert de gemeente de ideeën van de kinderen. De kinderen krijgen meer zelfvertrouwen en een sterke band met hun omgeving. Sociale cohesie neemt toe. Het buitenspelen wordt leuker en veiliger. Vaste patronen worden doorbroken. Standaardoplossingen zoals de wipkip gaan van tafel.

Dromen
Eerst gaan we samen met de kinderen dromen hoe het zou kunnen zijn? Hoe willen de kinderen zelf spelen? Willen ze klimmen, kletsen of plekken om verstoppertje te spelen? Mooie plantjes, klimrekken, een kustwerk op de muur of een glijbaan van de top van de kerktoren?


Denken
Nu gaan we denken. We kijken samen met de kinderen kijken hoe de wijk er uit ziet en wat er in hun ogen goed en slecht aan is.
Doen

De ideeën van de kinderen werken we uit. We schetsen wat we willen gaan maken en leggen die plannen weer voor aan de kinderen. Daarbij vertellen we wat er wel kan en wat niet. Daarna tonen we de ideeen aan de ouders en aan de andere betrokkenen in de buurt.

Groeien
Dan komt de fase die we ‘Groeien’ noemen. Het realiseren van de dromen. En de kinderen- en via hen de buurtbewoners- verantwoordelijk maken voor wat er staat. Iedereen moet er trots op zijn, zich een beetje eigenaar voelen. Af en toe een bezem erdoorheen halen om het schoon te houden. Een likje verf als dat nodig is. Of de Gemeente bellen bij grote beschadigingen.

Tips
meet veel ogen zie je meer
Kijk door de ogen van de kinderen. Ga letterlijk en figuurlijk op je hurken zitten, en kijk hoe zij de buurt zien. Laat kinderen zelf foto’s maken. Dan kijk je echt door hun ogen naar de wijk. Leer ook anderen met een kinderblik te kijken; Hang bijvoorbeeld de tekeningen of maquettes van de nieuwe speelplaats op de inspraakavond heel laag op. Zo help je de ouders om vanuit hun kind te denken.

van vragen wordt je wijzer
Kinderen moeten het project ‘leuk’ vinden. Als het saai is, zijn ze snel vertrokken. Neem ze serieus, maar benader ze op hun eigen niveau. Stel de juiste vragen. Niet; welk speeltoestel zouden jullie willen?, maar: “waar speel jij? “en “Wat doe je daar dan?”. Leg uit dat niet alles wat ze willen er ook komt. Dat er met meer mensen rekening gehouden moet worden. Dat snappen ze best. Kom afspraken na. Hou de kinderen minstens elke maand op de hoogte van de vorderingen. En vier samen de tussentijdse succesjes.

samen werkt het beter
Bij het inrichten van speelplekken moet met veel zaken rekening worden gehouden; veiligheid, welzijn, verkeer, onderwijs, bedrijvigheid, groen en kunst & cultuur. Zaken die onder verschillende afdelingen van de gemeente vallen. Betrek die afdelingen. Laat ze meedenken en hun expertise inbrengen. Combineer belangen, doelen en misschien zelfs budgetten. Met een brede blik maak je betere speelmogelijkheden

afkijken mag
Het barst van de initiatieven in Nederland. Je hoeft niet zelf het wiel uit te vinden. Kijk in andere steden, wijken en buurten. Bel collega’s in andere gemeenten. Leer van goede en slechte voorbeelden. Zoek op internet afbeeldingen van speelplaatsen overal ter wereld. Gebruik de voorbeelden in een brainstorm om samen nog betere ideeen te krijgen.

van proberen kun je leren
Durf risico’s te nemen en creatief te zijn. Denk niet in standaardoplossingen. Daag je samenwerkingspartners binnen en buiten de gemeente uit om net een stapje verder te zetten. Doorbreek vaste patronen. Dat zorgt voor nog betere resultaten. Noem je project een ‘pilot’. Dan kan er vaak wat meer geëxperimenteerd worden

klein maar fijn
Speelwijken versterken de sociale cohesie in de buurt. Maar in het begin zal die cohesie nog wel wat te wensen over laten. Steun kleine initiatieven en help bewoners om de weg naar instanties te vinden. Geef niet op als je buurtbewoners niet direct meedoen. Maar kijk of je ze op een andere manier, die meer bij hun past , bij het project kunt betrekken. Overvraag mensen niet. Liever samen iets kleins doen dat lukt, dan iets groots waarbij mensen afhaken. Geef ruimte om te groeien
